elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: uitkuren

uitkuren , uitkure , werkwoord , Rare of verkeerde streken uithalen. | Wat kure julle nou weer uit? Vgl. Fries uitkuere.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
uitkuren , ûtkuure , uitleven , Daor kun'dew aojge nog's óp ûtkuure, t’is nie zóó'n kléén kerwaojke, t’is nie niks. Daar kun je, je zelf nog eens op uitleven, t’is niet zo'n klein karweitje, het is niet niks.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
uitkuren , uutkaren , uutkuren , uitvoeren, uitspoken (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal