elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: tuimelig

tuimelig , toemelig , tumelig , wiebelig.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
tuimelig , tumelig , bijvoeglijk naamwoord , wankel, onvast. Zie ook: tutelig.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
tuimelig , tumelig , zie tudelen.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal