elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: tred

tred , trad , stap.
Bron: Ballot, A. (1870), Eigenaardigheden van het Twentsche dialect, uitgegeven in 1968, Hengelo.
tred , trad , mannelijk , Tred, schrede. Meerv = Enkelv. ʼn Trad òf wat wîder wont mîn nève.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
tred , trad , mannelijk , Tred, schrede. Meerv. = Enkelv. ʼn Trad òf wat wîder wónt mîn nève.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
tred , tred , trää , trede, schrede
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
tred , tred , [zelfstandig naamwoord] , alleen nog in het rijmpje: n Kòrde tred En n laank gevret, d.i. traag bij ‘t werk en vlijtig bij ‘t maal. Overigens tree. , (Hogeland)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
tred , tred , zelfstandig naamwoord , in de zegswijze uit de tred, zie uiteréd. – De tred anneme, aan de haal gaan.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
tred , tred , 0 , (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) = stap Moeders tred is uut alle aandern te herkennen (Mep), Dat peerd hef een mooie tred (Rui), Wij moet gelieke tred holden (Nije)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
tred , trad , stap. In februari bint de daegn ’n haenntrad langer.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
tred , tred , zelfstandig naamwoord , de 1. tred: schrede, stap: van een mens of van een paard 2. hetz. als haenetred, bet. 2, zie ook treedsel
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
tred , tred , trèè , zelfstandig naamwoord , sliertje in een ei.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
tred , träd , stap.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal