Woord: touter
touter , touter
, schommel Bron: Boers, B. (1843), [Goerees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
touter , touter
, schommel Bron: Boers, B. (1843), [Overflakkees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
touter , talter
, Schommel, Groningsch reike; van talter komt het werkwoord talteren. Bron: Buser, T.H. (1856-1861), ‘Geldersch Taaleigen’, in: De Nederlandsche Taal 1856, 1: 13-17, 163-188; 1857, 2: 194-217; 1858, 3: 271-278; 1859, 4: 186-197; 1861, 6: 61-68. |
touter , talter , mannelijk
, schommel. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
touter , toltĕr
, schommel. Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94 |
touter , taalter , [zelfstandig naamwoord]
, zie: zuzòi. , (Veenkoloniën) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
touter , toutaalter , [zelfstandig naamwoord]
, ook: taauwtaalter (Veenkoloniën) =zuzói; zie touter. || suza; taalter; touter; zaai; ziegezoage; zoeieboeie; zooi; zui; zuibui; zuiebuie; zuzòi Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
touter , touter , toutaalter , [zelfstandig naamwoord]
, ook: taalter (Veenkoloniën) =zuzói. || suza; taauwtaalter; zaai; ziegezoage; zoeieboeie; zooi; zui; zuibui; zuiebuie; zuzòi Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
touter , taalter
, schommel Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
touter , tilter
, schommel. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
touter , tilter
, (oude benaming voor) schommel. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
touter , tolter , talter , 0
, tolters , (Zuidwest-Drenthe). Ook talter (Zuidwest-Drenthe, Veenkoloniën, vs) = schommel Aj jaorig bint, make wij een tolter veur oe an de slieten (Bro), De tolter zat ’s winters op de dele (Wsv), Veur een tolter muj stark touw hebben (Rui) *Tolter, tolter, Jennechien /W at hej daor in oen bennegien / Zeuven jonge veugelties / Bint dat gien dikke leugenties? schommellied (Die), z. ook holter Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
touter , talter
, (Kampereiland, Kamperveen) schommel Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
touter , touter , zelfstandig naamwoord
, schommel, * Dr. Hans Heestermans, Witte Nog? Deel 1/8, 1988 t/m 1994; West-Brabants Zogezeed, 1997: noorddui. taltern: heen en weer bewegen. * J. Verdam, Middelnederlandsch handwoordenboek: touteren: sidderen. * Dr. F.P.H. Prick van Wely, Kramer’s Engels woordenboek: to tilt: omvallen. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
touter , tiltalter , tilder
, schommel. In Veessn heur iej tilder (schommel) en tildern. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
touter , toolter , zelfstandig naamwoord
, de; schommel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
touter , touter
, schommel. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
touter , talter , zelfstandig naamwoord
, schommel. Zie ook: skommel. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
touter , talter
, schommel. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
touter , touter , zelfstandig naamwoord
, schommel (West-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |