elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: toujours

toujours , toereloers , doorgaans, voortdurend, steeds. Gron. toerloers (klemt. op: toer) = onafgebroken. Verbast. van het Fransche toujours.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
toujours , toerloers , toerloos, toezjoer , (klemtoon op: toer) = toezjoer = onafgebroken, onophoudelijk. Drentsch toereloers = doorgaans. Verbastering van ’t Fransche toujours. Overijselsch toesjoer = altijd.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
toujours , toereloers , toerloers , [bijwoord] , onafgebroken. Dat gaait zo toerloers deur. Vaak verbasterd tot toerloos. Uit het F. toujours = altijd.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
toujours , toezjoer , [bijwoord] , onophoudelijk; F. toujours = altijd. Bij ergernis: hai zeurt toezjoer deur. , (niet in 't Westerkwartier)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
toujours , toésjoer , bijwoord , Steeds, aldoor. Uit Frans toujours. | Hai zit toésjoer te janken.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
toujours , toerlezjoer , feestronde , Óp zunne toerlezjoer zén. Op zijn feestronde zijn. Er op uit zijn om feest te vieren.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
toujours , toezjoer , bijwoord , altijd , toezjoer (van het fr. 'toujours') VB: Dy van hié nëve lik mich mer toezjoer ién de kraom, ich kry me wérk neet aof.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
toujours , toesjoer , altijd.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
toujours , toezjr , toezjoer , altijd (Frans: toujours)
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
toujours , toezjoer , toerlezjoer , bijwoord , altijd; uit Frans toujours; M'n biekes zie ik geere gaon/ van blom toe blom, en aaf en aon/ toezjoer en toepartoe en vlug/ de blumkes aaf en weer terug (Piet Heerkens; uit: D’n örgel, ‘Iemker-lieke’, 1938); Cees Robben – En daornao [ na de kermisweek] ... toezjoer gemaon [rekeningen] van slachter en van bekker... (19540814) ; Cees Robben – ...toezjoer zonder end (19600102); toerlezjoer; uit Frans ‘tous les jours’, ‘elke dag’; Cees Robben – Jan Dokus waar unne goeie meens/ Die vèèf en twintig jaor/ De zaok gediend had toerlezjoer/ Jè... ongelogen waor... (19600701)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal