elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: terugzetten

terugzetten , trökzëtte , zat trök, haet of is trökgezat , terugzetten, achteruitrijden.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
terugzetten , teroggezetten , werkwoord , 1. terugzetten 2. achteruit zetten (van een uurwerk) 3. vermanen, terechtwijzen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
terugzetten , terugzetten , achteruit doen gaan (van een paard en wagen etc.) (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
terugzetten , trökzètte , werkwoord , zètj trök, zat trök, trökgezatte , 1. terugzetten, terugdraaien: de klok trökzètte 2. achteruit rijden
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
terugzetten , trökzétte , werkwoord , zétj trök, zat trök, trökgezatte , achteruitstoten van paard
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal