elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: stortkar

stortkar , stortkar , *stortkar, een kar die men achter over werpt om er den last af te storten.
Bron: Berg, A. van den en H.J. Folmer (1774-1776), ‘Veluws en Drents uit de 18e eeuw’, uitgegeven door K. Heeroma in: Driemaandelijkse bladen 12 (1960), 65-83, 97-116.
stortkar , [kar waarvan de bak gewipt kan worden] , stòrtekaore , vrouwelijk , wipkar.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
stortkar , stö̀ttekaore , mannelijk , Stortkar; tweewielig voertuig om mest, zand enz. te vervoeren.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
stortkar , [voertuig] , stö̀ttekaore , mannelijk , Stortkar; tweewielig voertuig om mest, zand enz., te vervoeren.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
stortkar , stòrtkaar , opkipbare, tweewielige kar met kleine bak; de bak valt tussen de beide berries.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
stortkar , stötkoare , kar voor vervoeren van personen en kleine vrachten.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
stortkar , stortkar , störtkar, sturtkar , 0 , (Zuidoost-Drents zandgebied). Ook störtkar (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drents zandgebied), sturtkar (Zuidwest-Drenthe, zuid) = boerenkar, die achterover kan wippen Een sturtkarre is een dreiwielige karre mit an weerskaanten twei grote raan en veuran een klein radtien (Mep), Aj een èende op de stortkar zitten moet, stöt je alles deur mekaar (Sti), Het oor van de sturtkarre könt ze de leide an hangen (Koe), z. ook wupkar
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
stortkar , störtkaore , kipkar.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
stortkar , stotkarre , zelfstandig naamwoord , de; stortkar
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
stortkar , stortkar , stortkarre , eenassige wipkar.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal