Woord: sterke
sterke , sterke
, een jonge koe. Bron: Ballot, A. (1870), Eigenaardigheden van het Twentsche dialect, uitgegeven in 1968, Hengelo. |
sterke , starke
, koe, die nog niet gekalfd heeft, Gron, veers, veerze. HD. Stârke, Stärke = jonge, gewoonlijk tweejarige koe die nog niet gekalfd heeft, die voor de eerste maal moet kalven. Vergel.: var, en vaars. Zie: veerse. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
sterke , [rund] , sterke , vrouwelijk
, vrouwelijk rund van één jaar. Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents |
sterke , [rund] , starke , sterke , vrouwelijk
, vrouwelijk rund van één jaar. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
sterke , stièrke , vrouwelijk
, stièrken , vaars Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
sterke , starke , sterke
, Een jonge koe die nog niet gekalfd heeft. Een sterken-kalf wordt met er tijd een sterke. [Als een kalf jong wordt, vraagt men of het een starken-kalf is of een bollen.] Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer |
sterke , stoarkn , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, stoarkn , 1-jarige koe Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
sterke , starke , 0
, starken , (dva, Nsch, Pdh) = koe, die nog niet gekalfd heeft Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
sterke , stareke
, borrel; staark (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |