elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: stekelvarken

stekelvarken , stekelvarken , zelfstandig naamwoord, onzijdig , Zie de wdbb. – Bij vergelijking ook: a) Bij vissers. Als naam van zeker schaaldier: zeevlo. Ook varken genoemd. Synon. springer (zie aldaar). b) Bij molenmakers. Als benaming voor een klein rad met tanden, in tegenstelling van die met kammen en dollen. Ook bij verkorting varken geheten. Synon. ravelwiel (zie aldaar) In een oliemolen b.v. vindt men enige stekelvarkens in het gaandewerk.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
stekelvarken  , stikkelverke , stekelvarken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
stekelvarken , stiäkkelvaiken , onzijdig , egel. zie ook: vaikeniiezel
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
stekelvarken , stéêkelvèrreke , mannelijk , egel.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
stekelvarken , sjteekelvėrke , onzijdig , sjteekelvėrkes , egel.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
stekelvarken , staekelvaerke , Ned. egel.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
stekelvarken , stéékelvèèreke , egel, soort dier.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
stekelvarken , stekkelvärkentie , egeltje.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
stekelvarken , stiekelvarken , stiekelzwien , 0 , (Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents veengebied). Ook stiekelzwien (Zuidoost-Drents veengebied) = egel Jonges, aj woorargens een stiekelvarken, ...stiekelzwien vindt meut ie hum in de schure doun veur de moezen (Bco), Ik heurde wat ritseln en daor zag ik een stikkelvarken (Hgv), z. ook stikkelhond, iegelkaor
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
stekelvarken , stekelvärken , stekelvarken
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
stekelvarken , stèèkelvârkn , egel.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
stekelvarken , stiekelvarken , stiekelvaarken , zelfstandig naamwoord , de; egel
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
stekelvarken , sjtiékelvérekeske , sjtiékelvérke , zelfstandig naamwoord, onzijdig , sjtiékelvérekes , sjtiékelvéreke , stekelvarken , sjtiékelvéreke Zw: De hebs d'n haore réchop sjtoën wie e sjtiékelvéreke; sjtiékelvérke; egel sjtiékelvéreke
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
stekelvarken , steekelvèrreke , egel
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
stekelvarken , stêêkelvaarke , egel.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
stekelvarken , stèkelvärken , stekkelvärken , zelfstandig naamwoord , stekelvarken, egel.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
stekelvarken , stikkelvarken , egel.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
stekelvarken , steekelverke , zelfstandig naamwoord , egel (Land van Cuijk; West-Brabant); steekelverke; pissebed (West-Brabant)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
stekelvarken , stekelverke , onzijdig , egel
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
stekelvarken , staekelverke , zelfstandig naamwoord , staekelverkes , staekelverkske , stekelvarken (Hystrix cristata)
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
stekelvarken , staekelvêrke , stekelvêrke , zelfstandig naamwoord, onzijdig , staekelvêrkes/stekelvêrkes , staekelvêrkske/stekelvêrkske , egel
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
stekelvarken , staekelverke , egel
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal