Woord: spreng
spreng , sprenge , vrouwelijk
, sprengen , wel. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
spreng , sprenge
, spreng, gegraven bron. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
spreng , spreng
, bron, bovenloop van een beekje; sprengkop, sprengenkop, gat uitgegraven boven een spreng. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |