Woord: sporthemd
sporthemd , sporthemd , onzijdig
, overhemd. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
sporthemd , [overhemd] , spothemp , sporthemp
, overhemd. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
sporthemd , spothemp
, overhemd. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
sporthemd , spörtemd , spörtemp , zelfstandig naamwoord
, overhemd. Zie ook: aoveremd. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
sporthemd , sporthemd
, overhemd. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
sporthemd , sporthumme , zelfstandig naamwoord
, sporthummes , sporthum(p)ke , overhemd ook uëverhumme Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
sporthemd , sporthûmme , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, sporthûmmes , sporthûmke , overhemd Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |