elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: smeul

smeul , smeule , (dc), in “Onder Koekange was ...op twee plaatsen in ’t veld eene smeule, eenig vuur aanwezig” smeulende plek
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
smeul , smoel , smool , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , (Zuidwest-Drenthe). Ook smool (Zuidwest-Drenthe, noord, wm) = broeierig, drukkend, loom Het is de leste tied smool weer, der komt vaaste een donderbuie (Die), Een smoele wind (Pes)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
smeul , smul , kort pijpje.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal