Woord: smele
smele , smele
, lang dun riet, werden vroeger gebruikt op pijpen te reinigen, ook lange rechte haren. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
smele , sjmeeë , onzijdig
, grashalmen van taai en hard gras; buntgras. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
smele , smele , zelfstandig naamwoord
, de; bep. grassoort: smele, smeel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
smele , smeele
, pijpenstrootje Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
smele , smele
, pijpenstro (molinia caerulea). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
smele , smeul
, 1. gedroogd lang gras; 2. lange ronde grashalm; 3. smele, gras dat gebruikt werd als pijpenstrootje. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
smele , smeele , zelfstandig naamwoord
, struisgras, buntgras (Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
smele , smeêlie , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, buntgras; smeêlieje(meervoud) buntgras Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
smele , sme~le
, buntgras Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |