Woord: sloddervos
|
sloddervos , slordevod , (slòrdəvòt) , zelfstandig naamwoord, mannelijk, vrouwelijk
, Iemand die zeer slordig is, sloddervos. Zie slord. || Zo’n slordevod! altijd laat ze de boel slingeren. – Elders zegt men slordevos (zie VAN DALE). Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
|
sloddervos , slodderfòkse , [zelfstandig naamwoord]
, slordige vrouw. || fotse , (Stad) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
sloddervos , sloddervos
, slordige vrouw Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
|
sloddervos , slodderfokse
, slordige, onverzorgde vrouw. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
|
sloddervos , slodderfokse
, sloddervos. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
|
sloddervos , sloddervos , slodderboks, slodderkont, sloddervosse, slodderfok , 0
, Ook slodderboks (Zuidwest-Drents zandgebied), slodderkont (Veenkoloniën), sloddervosse (Zuidwest-Drenthe, zuid), slodderfokse (Zuidwest-Drenthe, zuid) = slordig persoon Die lat alles achter het gat liggen, wat een sloddervosse (Hol), Wat een sloddervos van een wief! (Oos), z. ook slonterkont Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
sloddervos , slöddervòs , slödderfokse, slòddervòs
, sloddervos Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
|
sloddervos , sloddervos
, slordig iemand. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
|
sloddervos , sloddervos , slottervos , zelfstandig naamwoord
, de; sloddervos, vaak: iemand die slordig, slobberig gekleed gaat Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
sloddervos , slödderfokse , slöddervosse , zelfstandig naamwoord
, sloddervos, slons, slordig gekleed iemand. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
|
sloddervos , slodderfodse , slodderfoekse, slodderfokse, slodderhokse
, sloddervos, slordig gekleed persoon. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |