Woord: schuwlap
schuwlap , [oogklep] , schee-lap , vrouwelijk
, oogklep. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
schuwlap , scheelappen
, oogkleppen van een paard Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
schuwlap , skeelappe , zelfstandig naamwoord
, oogklep, van paard Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
schuwlap , schielappen , schieuwlappen, schuwlappen
, ooglappen van een paard. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |