Woord: schrabben
schrabben , skrabm , zwak werkwoord
, schrammen Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
schrabben , sjrabbe , werkwoord
, sjrabde, haet of is gesjrab , krabben; verzamelen; schrapen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
schrabben , sjrabbe
, opperhuid met haargroei verwijderen. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
schrabben , skrabben
, schrabben Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
schrabben , schrabben , werkwoord
, 1. schrapen, afkrabben 2. doorschrappen, doorhalen 3. het lidmaatschap beëindigen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
schrabben , schrabben
, schrapen. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
schrabben , [krabben] , sjrabbe
, sjrabtj, sjrabdje, gesjrabdj , krabben, schrapen , De moeare sjrabbe. ’t Geslachtj verke sjrabbe: het geslachte varken van haren ontdoen. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
schrabben , schrabben , zwak werkwoord
, schrabben; B schrabbe - schrabde - geschrabt; A.P. de Bont - Dialekt van Kempenland - 1958 e.v. - zw.ww.tr. 'schrabben' - schrappen, afkrabben. WNT SCHRABBEN - 1) met een scherp voorwerp bestrijken, gewoonlijk met de gedachte dat daardoor een dun laagje wordt weggenomen Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |