elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: schoteltje

schoteltje , skùlken , zelfstandig naamwoord , schoteltje
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
schoteltje , schuttelke , vrouwelijk , schoteltje Köpke en schuttelke Kopje en schoteltje.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
schoteltje , schuttelke , bordje, taelderke.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
schoteltje , sjuttelke , klein bordje of schoteltje, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
schoteltje , schutteltie , zelfstandig naamwoord , schuttelties , schoteltje voor kop en schotel, algemeen ‘kom en bak’ genoemd
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
schoteltje , sjuütelke , zelfstandig naamwoord, onzijdig , sjuütelkes , - , schoteltje , (onder kopje) sjuütelke VB: Vreuger sjödde m'r dêk d'n hèite koffie op e sjuütelke vuur 'm laoten aof te keule.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
schoteltje , schotteltje , schoteltje, bordje onder een kopje , ge mot nie aljeen de kommekes, mar ok de schotteltjes opruime = je moet niet alleen de kopjes, maar ook de schoteltjes opruimen-
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
schoteltje , schuddeltje , schoteltje (Scherpenzeel).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal