elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: scheivoor

scheivoor , scheidvore , scheidsvore, scheidvoorde, scheivoor, scheidwal, s , akkerberm, de smalle, onbewerkte, vaak met gras begroeide strook die om een stuk bouwland ligt.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
scheivoor , schaajvoor , zelfstandig naamwoord , WBD (Hasselt) scheidingsgreppel (tussen twee percelen); Cornelissen & Vervliet - Idioticon van het Antwerpsch dialect - 1899 - SCHEEVOOR zelfstandig naamwoord v. - voor die tot grensscheiding dient. WNT SCHEIVOOR (scheevoor) - voor die tot afscheiding dient
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal