elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: schavierig

schavierig , schavierig , schavurig , losbandig, liederlijk, baldadig, ondeugend.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
schavierig , schevierrig , ondeugend
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
schavierig , schevierig , vervelend (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
schavierig , skaviereg , bijvoeglijk naamwoord , verwaarloosd, lichtzinnig, ondeugend (Den Bosch en Meierij; Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal