elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: roven

roven , rooven , zwak werkwoord , rooven.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
roven  , rouve , rooven.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
roven , roven , [werkwoord] , 1 roven. Ain zien eer roven.; 2 gerechtelijk verkopen. || roof
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
roven , roown , zwak werkwoord , roven
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
roven , rouve , roufde, haet gerouf , roven. Die zeen veur rouven en sjtaelen in de weich gelach: die zijn voor roven en stelen geboren.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
roven , roven , zwak werkwoord, overgankelijk , roven Ze rooft joe alles vort aj niet oppast (Klv), (zelfst.) Met stelen en roven kommen ze an de kost (Erf)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
roven , roven , werkwoord , roven
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
roven , rôôve , werkwoord , rôôf, rôôfde, gerôôfd , roven, stelen
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
roven , roûve , werkwoord , roûfde, geroûf, roûventerre , roven , Zw: roûve wie de raove.; stelen (stelen als een raaf) roûve wie de raove
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
roven , ruuweve , wild stoeien
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
roven , roven , uiteenwaaien (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
roven , rouve , rouftj, roufdje, geroufdj , roven
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
roven , rouve , werkwoord , roven
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
roven , rôove , zwak werkwoord , roven; WBD III.3.1:386 'roven' = plunderen, ook 'jatten'
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
roven , rouve , roufde – gerouf , roven
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal