elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: riebel

riebel , riebel , zelfstandig naamwoord, mannelijk , In de uitdr. an de riebel zijn, er van door zijn, aan de haal zijn. || Hij is an de riebel, ze weten niet waar hij is. – An de riebel gaan, hard lopen. || Kom, gaan-je mee an de riebel? – Vgl. rubbel.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
riebel , rubbel , zelfstandig naamwoord, mannelijk , In de uitdr. an de rubbel zijn, in de weer zijn, tobben, wurmen, moeite hebben met (Wormerveer). || Voor twintig jaar waren ze al an de rubbel mit die vent (had het armbestuur al getob met die gealimenteerde). – Vgl. riebel.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
riebel , riebel , [zelfstandig naamwoord] , riepel. Ales is in de riebel. , (Hogeland)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
riebel , riebel , alles in de riebel?, alles wel?
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
riebel , riebel , in in de riebel zoals het hoort, in de haak, in orde Het is in de riebel, der huf niks meer veraanderd worden (Eex), Het is lang niet in de riebel in de haak (Sle), Alles in de riebel en de bok vet? alles o.k. (Eev)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
riebel , riebel , zelfstandig naamwoord , de 1. in in de riebel klaar, gereed 2. in van de riebel van slag 3. in op ’e riebel weg, ervandoor; in de riebeles in de war, op z’n kop, in het honderd gelopen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
riebel , riebel , zelfstandig naamwoord , riebels , [Hei, Zbl] kriebel De riebels gaon me over m’n rik De rllingen gaan me over mijn rug Krijg t’r de riebels van Krijg er de kriebels van
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
riebel , riebel , in orde (O.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
riebel , riebels , koorts.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal