Woord: rementen
rementen , ramenten , rementen , [werkwoord]
, veel gerucht maken, vooral van kinderen. z. Laurman. Ook Dre. Nd. ramentern. Brederoo, Sp. Brabander: 'of sij wat rement en baert.' Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
rementen , rementen
, stoeien; Gron. = leven maken, op ruwe, luidruchtige manier stoeien; West-Vlaand. ramenten, Oostfr. rementen, ramenten, Westf. ramenten, Neders. Holst. ramenten = gedruisch, alarm, rumoer maken; Hessisch ramenten, romenten, rementieren. Wellicht verbast. van het OFransch dementer = zich woest, onzinnig aanstellen. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
rementen , rementen , zwak werkwoord
, leven maken. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
rementen , rementen
, leven maken, op ruwe en luidruchtige wijze stoeien, ravotten; Oostfriesch rementen, ramenten, Nedersaksisch, Holsteinsch ramenten = gedruisch, alarm, rumoer maken. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
rementen , ramenten
, Ravotten, stoeien. Ook W.-Vl. Gron. rementen. Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
rementen , ramenten
, Ravotten, stoeien. Ook: W.-Vl., Gron.: rementen. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
rementen , rammenten
, lawaaierig ravotten Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
rementen , rebentern , [werkwoord]
, juchtern. Repeln en rebentern = wild stoeien. De hond rebentert in toen om = springt wild in de tuin rond. , (Oldambt en Veenkoloniën) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
rementen , remìnten , regementen , [werkwoord]
, ravotten; Westerkwartier ook regementen, Westerwolde rementen. Kinder reminten hail dag aan. || wilstern Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
rementen , rameantn , zwak werkwoord
, ravotten Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
rementen , reminten
, ravotten, stoeien Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
rementen , reménte , werkwoord
, Ravotten, stoeien (verouderd). Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
rementen , rammenten
, wild en lawaaierig stoeien. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
rementen , rammenten
, rammenten, eramment , wild stoeien, ruw en krachtig bewegen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
rementen , rementen , onbepaald werkwoord, onovergankelijk
, 1. stoeien, donderjagen Hol op te rementen, de blooumen vleeigt ja van de taofel of (Eex), De kinder zit in het heui te rementen (Bco), z. ook rabalten 2. redden (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe) Kun ie het nog een beetie rementen, noe as oe de vrouwe zeek is? (Eli), Kuj het nog wel rementen zunder hulpe? (Vle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
rementen , rammenten
, (Gunninks woordenlijst van 1908) geweld maken Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
rementen , rementn
, rukken, rammen. Gaot er niet rementn an de deure. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
rementen , rementen , werkwoord
, stoeien, druk doen en lawaai maken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
rementen , rementen
, ravotten (O.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |