Woord: rakelpot
rakelpot , roakpòt , [zelfstandig naamwoord]
, doofpot. , (Winschoten) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
rakelpot , rakelpot
, aardewerken pot in de vloer, met een tegel af te dichten, waarin ’s nachts het vuur werd gedaan. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |