elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: pompwortel

pompwortel , pompwòddel , [zelfstandig naamwoord] , 1 zie pompkebloaden; 2 waterscheerling; zie pompom; vergiftig; 3 kalmuswortel; zie karlswòddel. || wilde kaarvel; woaterkaarvel
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
pompwortel , pompwortel , zomerwortel, waspeen (O.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal