Woord: pompoen
pompoen , pompoos , vrouwelijk
, pompoen. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
pompoen , pompoen , 0
, pompoenen , pompoen In de toene hadden ze van dei dikke pompoenen liggen (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
pompoen , pompel
, pompoen. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |