Woord: pomper
|
pomper , pomper , zelfstandig naamwoord
, in de combinatie ’n dikke pomper, dikke snee brood of plak koek (verouderd). Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
|
pomper , pomper
, Lagere arbeider in de branderij. Zijn taak bestond uit het heen en weer bewegen van een zware ijzeren stang, die vanuit de zoldering naar beneden kwam en onderaan een massief gewicht had. Hij moest deze zwengel van links naar rechts en omgekeerd bewegen, terwijl hij op een houten plank van ongeveer vijf meter lang liep. Ondanks zijn zware arbeid, kreeg hij zeer slecht betaald. Bron: Feelders, Paul (1991), ‘Van gistkladder en ouwetijer. Iets over het Schiedamse dialect’, in: Scyedam, het blad van de historische vereniging 17, 4-12 |
|
pomper , pomper , 0
, pompers , (Zuidoost-Drents zandgebied) = orgeltrapper Vroeger waren kerkörgels pompörgels en mus ij der een pomper bij hebben (Scho), z. ook örgeltrapper Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
pomper , pomperd , 0
, pomperds , (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) = grof, dik mens of dier met een zware stap Belgpèerden bint dikke pomperds, zie hebt een zwaore gang over heur (Oos), Ons buurvrouw was een dikke pomperd, ze woog wel honderd kilo (Pei), z. ook plomper(d), plofferd Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
pomper , pomperd , zelfstandig naamwoord
, de; dikke, zware man, dik en zwaar exemplaar Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
pomper , pomper , zelfstandig naamwoord
, de 1. iemand die pompt 2. waterlelie, in het bijzonder: gele plomp Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
pomper , pomperd
, mooie koe. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |