elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: pikker

pikker , pikker , mannelijk , stekel, doorn.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
pikker , pikkerd , [zelfstandig naamwoord] , zeemanswoord voor albatros.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
pikker , pikker , zelfstandig naamwoord , Prikker, stekel, doorn.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
pikker , pikker , pikkerd , 0 , pikkers , (Veenkoloniën, Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid) = 1. vinnig persoon Het was een echte pikker, ze wol wol waarken (Ros) 2. gemeen iemand (Zuidoost-Drents veengebied, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe) Dat is een vuile pikkerd (Klv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
pikker , pikker , 0 , pikkers , (Zuidoost-Drents zandgebied, Kop van Drenthe) = steen of knikker om mee te pikken. Pikkers waren wat dikker as knikkers (Pdh), As wij an het koepie pikken waren, deden wij dat met een stienen pikker (Bor), z. ook pikstien, pikknikker, schotter
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
pikker , pikkertien , kleine bijl.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
pikker , pikker , pikkerd , zelfstandig naamwoord , de 1. persoon of dier dat pikt 2. vinnige persoon 3. grote knikker, stuiter 4. schoenmaker
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
pikker , pikkers , brandnetels, stekels
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
pikker , pikker , vinger (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
pikker , pikkerd , kind of dier dat niet wil groeien (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
pikker , pikker , zelfstandig naamwoord , doorn (Eindhoven en Kempenland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
pikker , [kieskeurige eter] , pikker , pikkert , mannelijk , kieskeurige eter
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal