elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: piermottig

piermottig , [wormstekig] , pîrmottig , bijvoeglijk naamwoord , wormstekig.
Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents
piermottig , piermottig , pierrotterig, pierroterig , 1. wormstekig; 2. bleek uitziend.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal