Woord: pannenbier
pannenbier , [feestje als het dak van een gebouw af is] , pannenbier
, het bier dat geschonken wordt als het huis onder dak is (1891). Bron: Beets, A. (1954), ‘Leidse woorden en uitdrukkingen’, in: Bicker Caarten, A. (red.), Leids Volksleven, Leiden: Sijthoff |
pannenbier , pannebier , pannenbier , 0
, Ook pannenbier, in bet. 2. = 1. richtfeest (Zuidwest-Drenthe) As ze bij oes een huus bouwt en zij bint op het hoogste punt, dan zet ze een meiboom op en dan komp er pannebier (Hav), z. ook richtbier 2. bier, verstrekt als de pannen op het dak liggen (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Veenkoloniën) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
pannenbier , pannebier , zelfstandig naamwoord
, biertraktatie, zodra de pannen op het dak gelegd zijn. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
pannenbier , pannebier , pannenbier, pannefeest, pannevet, pannenfeest, pan
, het feest dat gevierd wordt wanneer het hoogste punt bij de bouw bereikt wordt. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |