Woord: paddenstoel
paddenstoel , pōrstoul , pōdstoul
, pōrstoul (Oldampt) = pōdstoul (Ommelanden, Goorecht) = paddenstoel. Zie: pōr 1. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
paddenstoel , poddestoel , (pòddǝstoel) , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, Paddenstoel. Vgl. pod. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
paddenstoel , padstoul , [zelfstandig naamwoord]
, ook: paddestpile (Stad) = podstoul || podstoul , (Hogeland, leek) Overigens is de pad steeds por. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
paddenstoel , porstoul , porrestoule, podstoul , [zelfstandig naamwoord]
, paddestoel. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
paddenstoel , paddestoel , padstoel, podstoel , 0
, Ook padstoel (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe), podstoel (Kop van Drenthe), verder var. als bij padde = 1. paddestoel Het dwargie zit op een podstoul (Eex) 2. soort tol (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid, Veenkoloniën) Der was ain model porrestoule, dat waren echte roetenspringers (Vtm) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
paddenstoel , pâddestoel
, paddestoel. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
paddenstoel , poddestoel , zelfstandig naamwoord
, de 1. bep. plant: paddestoel 2. lage wegwijzer met bolvormig bovendeel 3. drijftol, zweeptol 4. paddestoelwolk Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
paddenstoel , paddestoel
, strontje in het oog. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
paddenstoel , parrestoel
, paddenstoel. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
paddenstoel , paddestool , mannelijk
, paddenstoel Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
paddenstoel , pannestool , zelfstandig naamwoord
, pannesteul , pannesteulke , paddenstoel Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
paddenstoel , peddestaol
, paddenstoel Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |