elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: paardengat

paardengat , pearegat , ne koo, ne peenke met n pearegat, bepaalde soort onvruchtbare koe, of kalf
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
paardengat , peerdegat , zelfstandig naamwoord , et 1. achterwerk van een paard 2. rund dat aan de achterkant te zwaar gebouwd is, hetz. als peerdekont 3. liefhebber van paarden
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
paardengat , peerdegat , peerdebil , kalf met een breed achterdeel.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal