Woord: overwinnen
overwinnen , overwinnen, kind - , overwinnen, kinderen - , [werkwoord]
, kinderen verwekken, bekomen. S.iii.39. van echte kinderen gebezigd. Thans wordt het hier en in Friesland meestal ten aanzien van onechten gebruikt. 'Hab ik ien Ben oerwon, dat is trog onnozelheit komd .... zei ik. Zoe stouw prate fen fladde; hoe wa het zijn leven fen myn onaelijkheit heaerd!' Libben fen Aagtje IJsbrandts, bl.20. Vandaar in 't Fri. oerwinling, een onecht kind. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
overwinnen , overwinnen
, zie: doezend, en vgl. overwinnen, bij v. Dale. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
overwinnen , overwinnen
, zie doezend * (bl. 512), bij v. Dale ook voor: kinderen verwekken. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
overwinnen , oóvĕrwinnen
, krijgen. Hij èf ĕn kiend óvĕrĕwunnĕn, een kind gekregen. Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94 |
overwinnen , overwinnen , [werkwoord]
, 1 overwinnen. Wie hebben ‘t weer overwonnen = de ziekte zijn we te boven.; 2 gewinnen. Hai het n jongezeun overwonnen. (In ‘t Westerkwartier alleen voor de vrouw: ‘t Eerste klaaintje wör al gaauw overwonnen. Dat was n onechte, dij het ze as wedevraauw overwonnen (dV).; 3 overwinning. In ‘t Westerkwartier is overwinneng ook een onecht kind. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
overwinnen , óverwinne , werkwoord
, (Weer) een kind krijgen, (weer) vader worden. Vgl. Fries overwinne. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
overwinnen , euverwénne
, euverwón, haet of is euverwónne , overwinnen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
overwinnen , overwinnen , sterk werkwoord, overgankelijk
, (Zuidoost-Drents zandgebied, bu, vn) = (een kind) krijgen Wij hebt net een jonge zeun overwunnen een zoon gekregen (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
overwinnen , overwinnen , werkwoord
, overwinnen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
overwinnen , overwinnen , werkwoord
, een kind krijgen van een ander iemand dan de echtgenoot Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
overwinnen , aoverwinnen , werkwoord
, aoverwint, aoverwun, aoverwunnen< , overwinnen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
overwinnen , overwinnen
, 1. een partner leren kennen, ‘aan de haak slaan’; 2. het leven schenken aan een kind (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |