Woord: overdwars
|
overdwars , overdors , (óvərdòrs, met hooftoon op dòrs) , bijwoord
, Overdwars. – Zie dors. || Nou gane we overdors (als men uit een sloot een dors (dwarssloot) invaart.) Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
|
overdwars , ien dwaarste , [bijvoeglijk naamwoord]
, over dwars. ‘t Zel ‘t beste wezen, dat wie hom der ien dwaarste over leggen (Sien Jensema). , (Hogeland) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
overdwars , overdwäs
, overdwars. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
|
overdwars , overdwars , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, overdwars Wat een smal deurtien is det! Een hiele dikkerd mut er aoverdwars deur (Koe), Zet de korrel [klein wiel] maor overdwaars (Rod), Det good meuj overdwars knippen (Rui), Wij gaot schuun overdwars, dan biw der zo (Sle), (fig.) Wat lig dat mannegien aaid overdwars hij is tegendraads (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
overdwars , aoverdwârs
, in de breedte. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
|
overdwars , overdwas , bijwoord
, in de dwarste, dwars staand; even overdwas (steek maar dwars of schuin over) Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
overdwars , overdwars , bijvoeglijk naamwoord
, dwars, weerspannig Je hoefter maor êên overdwars tusse te hebbe en ‘t lôôp al fout; overdwars over de zosse Dwars over het land (letterlijk: over de zoden) Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
|
overdwars , aoverdwärs , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, overdwars. Die planke lig aoverdwärs. Een aoverdwärse planke. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
|
overdwars , óvverdwèrs
, overdwars Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
|
overdwars , overdwars
, naar de overkant (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |