elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: opstuiken

opstuiken , [garven opstapelen] , opstûken , zwak werkwoord , de garven opzetten.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
opstuiken , opstoeken , [werkwoord] , op stoeken zetten. Törf opstoeken.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
opstuiken , opstoultjen , [werkwoord] , opstoeken. Törf opstoultjen = törftorentjes moaken, om ze te laten drogen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
opstuiken , opstuike , werkwoord , hout op een *stuik zetten (LPW: IJss, Pols)
Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht
opstuiken , opstoeken , opstoepen , zwak werkwoord, overgankelijk , Ook opstoepen (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drents zandgebied, in bet. 1.) = 1. (veend.) opstapelen van persturf in hoopjes van 10 stuks, 2 naast elkaar en vijf hoog Mit het perstörf opstoeken scheut het mie in de rugge (Bco) 2. opstoken, ophitsen (Zuidwest-Drenthe) Zij hef er altied aordigheid an um de jongen tegen ’nkaander op te stoeken (Die), Ie mut hum niet meer opstuken, hij is al ondeugend genog (Koe), z. ook opstupen 3. opstuwen (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, Kop van Drenthe) Iezer dat te dun is, kuj opstoeken; dan wordt het dikker (Sle), Der zit zeker wat veur de duker, het waoter stoekt op (Rod), Zie mus bevallen, maar het is weer opstoekt (N:Hgv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
opstuiken , opstoeken , werkwoord , 1. tot gasten, hokken bijeenplaatsen van garven 2. hooi of bonen op klaverruiters steken om te drogen 3. tegenhouden van het water door een stuw, dam e.d., opstuwen van water 4. opgehouden worden, voortdurend niet verder komen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
opstuiken , opstuken , ophopen, opeenstapelen (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
opstuiken , [opruien] , opstuike , opruien , Doe mós die kinjer neet zoea opstuike.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal