elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: opleppen

opleppen , opleppe , werkwoord , een *leplammetje , *lepkeu of *lepkalf met de fles grootbrengen (KRS: Coth, Werk; LPW: Mont, Bens, Lop, Cab, Pols) Zie ook *leppe .
Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht
opleppen , oplempen , opleppen , (Kamperveen) met melk opfokken. Ook: Gunninks woordenlijst van 1908: opleppen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
opleppen , opleppen , (van een dier) met melk grootbrengen.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal