elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: oot

oot , oot , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , Zekere plant. Wilde haver, Lat. Avena fatua (VAN HALL, Landh. Flora 245). || Oot is ’en gewoon onkruid in haver. – Oot, gooi het 100 jaar in de sloot en haal ’et op de kant, dan wast ’et in ’et ganse land (rijmpje bij de boeren, doelende op de onuitroeibaarheid van dit gewas). – Oot is gewestelijk ook elders bekend; zie VAN HALL, t.a.p. – Vgl. Eng. oat, haver.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
oot , oat , oot , wilde haver
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
oot , oôt , zelfstandig naamwoord , Soort onkruid, wilde haver (Latijnse naam avena fatua). Dat dit onkruid moeilijk valt uit te roeien blijkt uit het volksrijmpje: oôt, zeuven jaar in sloôt en nag niet doôd, haal ’t op de wal en ’t groeit weer overal. Elders heet het: oot, gooi het honderd jaar in de sloot, haal het op de kant, dan wast het in het ganse land.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
oot , oot , aote , 0 , (Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied, Kop van Drenthe). Ook aote (Zuidwest-Drenthe, zuid) = wilde haver Wat hej jao een oot in het laand staon (Dwij), Oot is onzaod (Row), Van die aote hef bij oens op het laand altied wel egruid (Zdw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
oot , oot , zelfstandig naamwoord , spr: Oot oover gat. Heel vlug.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
oot , ôôt , zelfstandig naamwoord , oot (wilde haver, een onuitroeibaar onkruid, zoals uit het volgende rijmpje blijkt: ’Oôt zeeve jaer in de slôôt, zeeve jaer opte wal, dan groeit ‘t nog overal, ôôt is d’n boer z’n dôôd’) Zie ook herrek
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
oot , oot , orre , wilde haver (avena futua); orre(Oene).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
oot , oot , ootje , grootmoeder; ootje over hebben, ongesteld (wezen) (zie opoe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal