elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: knijptang

knijptang , knieptang , bij v. Dale: nijptang, en: knijptang; men mout hōm (of: heur) mit ’n knieptang de woorden oet de keel hoalen = hij zegt bijna niets, is het tegengestelde van spraakzaam.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
knijptang , knieptang , nijptang; v. Dale geeft ook: knijptang.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
knijptang , [gereedschap] , knieptangĕ , knijptang.
Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94
knijptang , knieptaang , [zelfstandig naamwoord] , knijptang. Men mout hom mit n knieptaang woorn oet haals hoalen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
knijptang , knieptang , vrouwelijk , nijptang.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
knijptang , knieptange , 1. nijptang. 2. bepaalde teek (elders oortieke)
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
knijptang , [gereedschap] , knieptange , nijptang.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
knijptang , knieptange , nijptang.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
knijptang , knieptange , nijptang
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
knijptang , knieptange , nijptang.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
knijptang , knieptange , zelfstandig naamwoord , de; 1. nijptang 2. oorwurm
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
knijptang , [gereedschap] , knieptange , zelfstandig naamwoord , nijptang.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
knijptang , knieptang , knieptaang , nijptang.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
knijptang , knieptang , zelfstandig naamwoord , knieptange , knieptengske , nijptang (Duits: Kneifzange) ook nieptang
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal