elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: neuver

neuver , neuver , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , krap aan, niet solide. ‘t Is mi’j net een bettien te neuver.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
neuver , neuver , neuvertjes , 1.strak, krap; 2. nauwelijks; 3. niet solide.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal