elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: nergens

nergens , nieuwers , nergens
Bron: Boers, B. (1843), [Goerees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57
nergens , nieuwers , nergens
Bron: Boers, B. (1843), [Overflakkees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57
nergens , nivers , nergens.
Bron: Ballot, A. (1870), Eigenaardigheden van het Twentsche dialect, uitgegeven in 1968, Hengelo.
nergens , niwers , bijwoord , [weinig gebruikelijk] nergens.
Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents
nergens , niwers , bijwoord , nergens.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
nergens , narms , narns, narrêns , Westerkwartier narnd = nergens; ’t liekt narns noa (Ommelanden), en sterker uitgedrukt: – narns of narns noa! ook: nars of woar noa! zooveel als: het verschil is te groot, ’t lijkt er niet naar, en: dat is geheel verkeerd, dat deugt niets, dat is slecht, enz.; ’t holt narns of woar bie op (= de enden bin d’r van weg) = ’t is grenzenloos (nl. voor den spreker, als het eene eigenschap betreft. G. Japix: noorn’ nogh naerne (= narns of woar) = volstrekt nergens. Overijselsch narns, Nedersaksisch nargends, Mecklenburgsch nahrens, Holsteinsch narns, narms. Zie ook: woar 2.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
nergens , nîvers , Nergens. Het woord wordt verdrongen door: Nargens.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
nergens , nergens , bijwoord , Gewoonlijk in de vorm nerreges. Zie de wdbb. || ’t Is nerreges te vinden. – Evenzo elders in N.-Holl. en op Urk (Taal- en Letterb. 6, 39).
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
nergens , narns* , narnd , (Westerkwartier) narnd; zie ook niks *.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
nergens , nievers , nergens. - Ik heeftet nievers niet gezien. I kon niewers terech, Verl. Z, - Gerhardt. I bin nievers gewis (geweest)Ik hep ’et ievers neergeleid, maar ik kan ’et nievers vinden.
Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen
nergens , [nergens] , nîvers , Nergens. Het woord is verdrongen door: Nargens.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
nergens  , nörges , nergens.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
nergens , naigens , nains , nergens
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
nergens , nörregǝs ,   ,   , nergens.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
nergens , nievers , Zeer gemeen voor nergens. Bij Kiliaan leest men niewers.
Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer
nergens , naarns , naargens , nergens. Ook zeer vaak met dubbele ontkenning: naarns nait of naarns gain. Hai het naarns gain schuld aan. Nevenvormen naarms, naarnt en naargens. ‘t Liekt naarns noa! naarns of naarns noa! Stad, Hogeland en Westerkwartier ook: ‘t liekt naarns òf woar noa. Dat dair was naargens òf woar te vinnen. Hai deugt naarns tou = tot niets. Hai wil naargens tou = er is niets met hem te beginnen. || naargens; zaachtens
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
nergens , nérrente , nörrent, nùrrent , nergens; nùrrent [Box]
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
nergens , naarms , nergens
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
nergens , nörges , nirges, nurges, nurge , nergens.; nirges, nurge, nurges
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
nergens , nöärges , nergens.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst.
nergens , nievers , nevvers, niever, nievers, niewer, niewers , bijwoord , (KRS: Wijk, Lang, Werk, Hout, Scha; LPW: IJss, Mont, Bens, Lop, Cab, Pols), niever (KRS: Wijk, Lang, Scha), niewers (LPW: IJss), niewer (LPW: Mont), nivver (KRS: Hout; LPW: Bens), nevvers (KRS: Coth) nergens Ontstaan uit nie + waar + s (Berns 1991, p. 158). De vorm nievers komt ook voor in de Vechtstreek (Van Veen 1989, p. 95), in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden (Berns 1991, p. 151 en p. 158) en in de Krimpenerwaard (Van der Ent 1988, p. 81).
Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht
nergens , naens , näns , nergens.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
nergens , näns , naens , nergens.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
nergens , nargens , naargens, narrens, nergens, naarms, narms, narreng , bijwoord , Ook naargens (Veenkoloniën, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe), narrens (Zuidwest-Drenthe), nergens (Ass), naarms of narms (Noord-Drenthe), narrengs (Zuidwest-Drenthe) = 1. nergens Ik heb overal al zöcht naor mien pet, mar ik kan hum nargens vinden (Oos), Je kunt narrens wèzen of hij stiet mit de neuze veuran (Hgv), Aj gien geld hebt, bin je nargens kun je geen kant op (Hijk), Hij was nargens (meer) kon niets meer (Bov), Hij kan het naarms vinden is rusteloos (Row), Die kniepstuver hef ok naarms wat veur over (Dro), Dei kerel gaf naargens om (Pei), (...) dan hef ze nargens gien last van (Pes), Hij lustert narrengs nao (Ruw), Dat lek nargens op (Man), As de boeren an het heuien zint, moei heur nargens met kommen niet lastig vallen (Odo), Hij komp nargens met in anraking met geen mens (Sle), Dat is nargens veur neudig helemaal niet nodig (Anl), Dat is non nargens um, mor hie hef geliek niet om het een of ander (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
nergens , nèrnte , nèrreste , nergens.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
nergens , näns , närgens , nergens. Ook: Gunninks woordenlijst van 1908: närgens
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
nergens , nieveraant , bijwoord , nergens.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
nergens , naerns , nârgns , nergens. Hie kan ’t naerns vienn; hie kan ’t nârgns uutholn.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
nergens , nèrreges , nergens , Ge hoef’tew aojge nèrreges vur te sjeniire, ge hét’tew aojge goed gehaauwe. Je hoeft je zelf nergens voor te schamen, je hebt je netjes gedragen.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
nergens , nargens , naargens, naarns, narns , bijwoord , 1. op of in geen enkele plaats 2. niet ergens
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
nergens , nieverááñs , bijwoord , [veroud] nergens Zie nievers Ook niewers
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
nergens , nievers , niewers , bijwoord , nergens Ze ken ‘t nievers aerde Ze kan nergens wennen Ook nieverááñs, niewers
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
nergens , nuurges , bijwoord , nergens , nuurges VB: Dè hôf ich nuurges te sjikke of 'r vynk get aon
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
nergens , nerges , nerreste, nernte , nergens
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
nergens , nergest , nergens.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
nergens , nieverââns , nergens. zie ook “nievers”, “nieverâânt” en “nieverâânsnie”.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
nergens , nieverâânt , nergens. zie ook “nievers” en “nieverâânsnie” nievers nergens. zie ook “nieverââns”.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
nergens , närgens , närns , bijwoord , nergens.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
nergens , nérriges , nérges , nergens , Hèij wit van niks én kumt van nérriges. Hij weet van niks en komt van nergens. , Ik wit nérges af. Ik weet nergens van.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
nergens , naarges , naargens, naarnd, naarns, narns, nevers , nergens.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
nergens , nievers , nievers niet , nergens,
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
nergens , nergend , nerrend , bijwoord , nergens (Eindhoven en Kempenland); nerrend; nergens (Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
nergens , nörges , nergens , Dao is nörges noeats niks: er is overal wel iets. Zich nörges get van aantrèkke.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
nergens , nörges , nergens
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
nergens , nêrges , nevers , bijwoord , tweede vorm Ospels; nergens
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
nergens , niergend , nèrgeraand, nieveraans, nievraans , bijwoord , "nergens; niergend laag/ zo'n simpel dink,/ of 'k heij z'n schoon geheim vernommen... (H.A. Sterneberg s.j., Een Busselke Braobaansch, uit: ‘Levensles’, 1932); zie nèrgeraand; nievraans; nergens; zie nèrgeraans zie ievraans; Van Delft - ""Nievraand"" beteekent: nergens. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929); B nieverans - nergens; R.J. nieverans; Nicolaas Daamen woordenlijst 1916: ""nieverans, nieverus - nergens""; Cees Robben – D’r was nog nieveraans gerucht... (19560609); Cees Robben – En naa is ie nieveraans mir te vèène...(19850726); Anoniem – 1959 – ; Jaans zaag de kaoi rikkemedaosie; naauw kossie nieveraans aonlegge. (Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 19 november 1959; Uit Tilburgs folklore - 'n Kaoi rikkemedaosie); - Ge kunt ze nieveraans mee vurgelêêke. ‘t ' is hil aander volk, ; 't 'is gin sort van meense... (Hein Quinten, Tilburgse spreuken; ca. 1990); A. Weijnen, Etymologisch dialectwoordenboek (1995) - nievers - nergens (brab. vel.); Hoeufft: NIEVERHANDS, voor 'nergens' of het verouderde 'nievers', samengesteld uit 'ne' (niet) en 'ievers' (iewaarts). Z.a. K. Heeroma - Brabants uit de 18e eeuw (woordenlijsten Verster,1968) - NIEUWERS, NIEUWERANDS. nergens. Kil.'niewers'. Z.a. Dumbar NIEVERS, idem.; nèrgeraand; nergens, nergens anders; zie nievraans, nergens zie ievraans, ergens; Van Delft - ""Nergeraans"" (men zegt ook ""nergeraand"") beteekent: nergens. Zelfs hoort men gecombineerd zeggen: ""ievraand ergens"". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929); ""Ik zie niks, hier nie, ginder nie, nergerand nie!"" (Jan Jaansen; ps. v. Piet Heerkens svd; feuilleton ‘Bad Baozel’, 8 afl. in NTC 31-12-1938 – 18-2-1939); ’n Paor daog laoter zik, ‘k zè hil de stad afgewist, d’r zen nèvverans gin Noren [schaatsen] mir te krège... (Naarus; ps. v. Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra); De Wijs – As get nergenââns veint, motte ieveraans kèkke (23-10-1963); Cees Robben: Hèdde göllie èrgeraand òn gedraajd? Nèè, nèrgeraand. Cees Robben: netuurlek wir ieveraans nirgeleej, èn nèrgeraans mir te vèène; Cees Robben: we gòn tòch nèrges nòr toe; Mar nèrgeraans was ie gewist/ niemand had em gezien... (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Toe de aaw toe); Ik haol wir vorsgebakke mik/ bij onzen èègen bekker/ want toen die meej vekaansie was/ wast nèrgeraans zo lèkker. (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Wir int gerêel); Tiest foeterde dè hil de wèèreld/ nèrgeraans gin rust mir gaaf... (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Nèrgeraans gin rust); Tis wèl en vrèmde kèrstgedaachte/ Tòch . . . hoek de wèèreld ok bekèèk,/ hòst nèrgeraans is iets te vèène van kèrst-vreede in de praktèèk. (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Vreede èn Sneuw...); Interview met de heer De Kok (1978) – Op den Heuvel èn de Besterd, aanders nèrgerand nie… ; Bosch nergand - nergens; Antw. NERGERANS bijwoord - nergens, Fr. nulle part. Ook: nieverans en nievers; Hoeufft: NERGERHANDS, voor 'nergens'. ERGEND, voor 'ergens' z.a. Cornelis Verhoeven: NERGAND bijwoord - nergens (wsch. hypercorrecte vorm naar 'iemand'; zie blz.27); A.P. de Bont: nèrgent, nèr(e)ges - nergens"
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
nergens , nörges , nergens
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal