Woord: neepjesmuts
neepjesmuts , neepiesmus , kneepiesmus, knippiesmus, knipmus, kniepmus , 0
, neepiesmussen , (Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe). Ook kneepiesmus (Zuidwest-Drenthe), knippiesmus (Zuidoost-Drents zandgebied), knipmus (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid), kniepmus (Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, zuid) = ouderwetse (witte) vrouwenmuts, neepjesmuts, aanduiding voor verschillende soorten mutsen Een kneepiesmusse wörde dèur olde vrouwen drèugen (mit een strik onder de hals, witte musse mit versiering, vèur mit troezies, zunder ooriezer) (Dwi), De neepiesmus lag altied klaor bij het ooriezer (Hoh), Vreuger as de vrouwlu uutgungen en zij mussen der netties opstaon, dan harren ze de neepiesmus op (Ruw), Een neepiesmusse wurde hier daais edragen en det is gien plooimusse (Koe), De neepiesmusse worde ’s zundags aover het ooriezer edragen. Maor mit die name worden hier verschillende mussen an eduud (Hgv), Een knipmusse was hier de daagse musse. Ook zeiden ze um ’t Hogeveine toe wel van strikmusse (Hgv), Een knipmusse is een met linten of knijpertjes vastgemaakte muts, wit of zwart, daags of zondags gedragen, soms met linten versierd (Klv) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
neepjesmuts , nepmussie , 0
, nepmussies , (Noo) = gehaakte muts met enkel of dubbel nekstuk, z. ook bij neepiesmus Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
neepjesmuts , nepiesmusse
, muts met een korte, stijve, golvende plooi Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
neepjesmuts , nepiesmusse , zelfstandig naamwoord
, de; neepjesmuts, neepjeskap Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
neepjesmuts , nepiesmus , nepiesmusse
, knipmuts. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |