elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: mud

mud , mudje , onzijdig zonder meervoud , groote hoop, het heele boeltje; het hudje met het mudje: alles.
Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend.
mud , mudde , [zelfstandig naamwoord] , mv. n. , oude maat voor drooge waren, bevattende 4 bak, of 16 spint, = 89.71 Ned. kop. Ook, in het aan Drenthe grenzend gedeelte van het Goorecht, eene landmaat = 160 roeden. Het woord is, bij verschil der maat, vrij algemeen, b.v. Got. mitads? ONo/IJsl. mati? Zwe. mått. De. maade. Angels. mitta, mytt. Hd. Mud, Müdde.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
mud , mudde , mud land , eene landmaat, groot vk. rd. Zij werd verdeeld in schat, spint en roe. Ook landmaat in Westerwolde. Volgens Weil. in Drente en Gelderl. = 2/3 Holl. morgen. Zal zooveel oppervlakte zijn als men met één mud rogge kan bezaaien.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
mud , müdde , onzijdig , mud.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
mud , mudde , landmaat in Westerwolde. Voor maat van bouwland ook elders, o.a. te Kropswolde, Foksham, enz.; voor grasland heeft men aldaar: mat. – Volgens Weil. in Drente en Gelderland een mud land = 2/3 Holl. morgen. – Zal zooveel gronds zijn als met eene mud rogge bezaaid wordt. – mudde, mud = hectoliter, onzijdig.
mudden, voor: opbrengst wat de hoeveelheid, het getal mudden betreft; wie kriegen stroo genōg moar gijn mudden.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
mud , mud , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk, onzijdig , Zie de wdbb. – Zegsw. ’t Is zo vol as mud (of ’t is mudjevol), ’t is zo vol, dat er niets meer bij kan. – Ook zekere kleine vochtmaat, in inhoud gelijkstaande met een maatje of 1 dl. Niet te verwarren met mussie, zie mutsje. || Haal ers ’en mud jenever. – Verderop in N.-Holl. is mud ook gebruikelijk als landmaat, vooral voor bouwland, eigenlijk zoveel land als men met een mud zaad bezaaien kan; in deze zin schijnt het woord aan de Zaan niet bekend. || Een mud land is 375 Rijnlandse roeden, Advers. Oostwoud, f° 285. Een stuk land van 3 mudden.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
mud , murre , onzijdig , mud. Twei murre: twee mud
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
mud , mud , [zelfstandig naamwoord] , meert, bunzing. ‘t Friese mird wordt als mud uitgesproken. , (Hogeland)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
mud , murre , [zelfstandig naamwoord] , 1 mudde.; 2 Bij erwten, bonen, meel, gort en zout een gewicht van 60 kg.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
mud , mud , mudde , zelfstandig naamwoord onzijdig , ook: 't murre (Westerkwartier) =1 mud, hektoliter. ‘t Haalfmud = de maat van 1/2 hl. As hounder brödsk binnen, komen ze onder ‘t omgekeerde haalfmud. - Ik mag heur nait lieden, al zat ik ook mit heur onder ain haalfmud.; 2 oude landmaat; zoveel als met 1 mud rogge bezaaid kan worden. In Noordlaren was 1 ha = 4 mud; 1 mud = 4 schat, 1 schat = 5 spint, zo als er ook 20 spint rògge in een mud gaan. De naam mud nog gebruikelijk in Westerwolde; 1 mudde = 4 bak, gelijk er 4 bak rògge in 1 mud gaan.; 3 60 kilo (Westerkwartier). || spint
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
mud , murre , zelfstandig naamwoord, onzijdig , murre , murken , mud; 32 are
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
mud , mud , mudde , 1. hectoliter. 2. landmaat
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
mud , meid , zelfstandig naamwoord , Verouderde vorm van mud (= twee zakken).
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
mud , murre , mudde , mud, b.v. 70 kg aardappels.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
mud , mudde , mud.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
mud , mud , mudde , 0 , mudden, muddes , Ook mudde (Zuidwest-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drents veengebied, maar komt ook elders voor) = 1. inhoudsmaat, waarbij voor de verschillende producten verschillende - niet altijd eensluidende - maten gelden 40 Mudde rogge van ’t bunder was vrogger best (Pes), Een mud(de) tarwe was 80 kilo, haver 50 kilo, rogge 70 kilo, gerst 60 kilo, erpel 70 kilo, mor febriekserpel 61 kilo (Sle) 2. landmaat (niet Veenkoloniën), meestal 25 are, maar ook ⅓ ha (Zuidwest-Drenthe) Wij hebt vandaog nog een mud laand rogge zeid (Dro), Der was een oosters mudde (= 4 schepel laand) en een westers mudde (= 3 schepel laand) (Dwi)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
mud , mud , ongeveer 1 hectoliter.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
mud , mudde , 1. mud (70 kg aardappelen); 2. 100 liter
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
mud , mud , zelfstandig naamwoord , inhoudsmaat, b.v. haver 50 kg., rogge 70 kg., tarwe 75 kg., erwten 80 kg. Een mud is 8 lwoope.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
mud , mudde , muttien , mud. De eerappels kos 8 euro de mudde.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
mud , mudde , mud, murre , zelfstandig naamwoord , de, et; bep. inhoudsmaat: mud; ook m.b.t. gewicht
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
mud , mudde , mud, murre , zelfstandig naamwoord , de, et; bunzing
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
mud , mud , hectoliter
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
mud , mudde , zelfstandig naamwoord , mud, inhoudsmaat. Voor aardappelen is dat 70 kilo, voor tarwe 80 kilo en voor steenkool 50 kilo.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
mud , mudde , murre , oppervlaktemaat, de hoeveelheid land die met een mud zaaigraan (rogge) ingezaaid kan worden: 0,56 ha. Een mudde of murre is 4 *sch(a)epel; mudzak, 1. zak die een mud kan bevatten; 2. grote zak.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
mud , mud , zelfstandig naamwoord , inhoudsmaat voor droge waar, = 301 liter, verdeeld in 8 schepels van ieder 37, 6 liter (in Tilburg in gebruik vóór de invoering v.h. Ned. Metriek Stelsel, 1820) zie: Verhoeff; Frans Verbunt -  en mud èèrpel, mòssel, koole; WBD III.4.4:300 'mud' = hectoliter, ook 'schepel' of 'spint'; 300 'mud' = duizend liter
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal