Woord: meepenning
meepenning , [cijns] , meepenning , meedpennink , mannelijk
, godspenning, huurpenning. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
meepenning , mépennink , mannelijk
, mépenninks , Goospenning. mé, mede – loon, huur. Mnl. miete. Hgd. Miethe. Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
meepenning , mépennink , mannelijk
, mépenninks , Goospenning mé, mede – loon, huur. Mnl. miete. Hgd. Miethe. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
meepenning , miëpenning
, huurpenning. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
meepenning , meepennek , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, godspenning Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
meepenning , meepenning
, handgeld dat gegeven werd aan de meid of de knecht bij het tot stand komen van een werkovereenkomst. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
meepenning , meepenning
, handgeld gegeven bij contractbevestiging aan meid of knecht. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
meepenning , meepennik , meetpenning
, (Gunninks woordenlijst van 1908) zie goospenning Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
meepenning , meepennek
, meepenning, handgeld. De deerne hef de meepennek weerumme brach, zie giet anderweggns dienn. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
meepenning , meepenning , meepennink, medepenning, meedpenning
, handgeld voor nieuwe meid of knecht. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |