Woord: luizenpaadje
luizenpaadje , loespadje , loezepadje
, schertsend voor: scheiding in het hoofdhaar. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
luizenpaadje , lüüzepäächien , onzijdig
, scheiding in het haar Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
luizenpaadje , lûzepedje , mannelijk
, luizenpaadje (scheiding in het hoofdhaar.) Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
luizenpaadje , luizepadje , zelfstandig naamwoord
, Schertsend voor een scheiding in het haar. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
luizenpaadje , luzepaegien
, scheiding in het haar (luizenpad). Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
luizenpaadje , loezenpad , loezepad , 0
, (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe). Ook loezepad (Zuid-Drenthe, Noord-Drenthe) = scheiding in het haar Wat hest doe dien loezepad ja mooi recht der deur (Vtm), Hij wordt kalig, zien luzepad wordt hoe langer hoe brieder (Mep) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
luizenpaadje , luizepaechie , zelfstandig naamwoord
, luizepaechies , scheiding in het haar Ook naed Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
luizenpaadje , luzenpaodje , luzenpaodjen, luzenpaadje
, scheiding in het haar. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
luizenpaadje , [haarscheiding] , loezepaedje , onzijdig
, haarscheiding, luizenpad Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
luizenpaadje , loezepaetje , zelfstandig naamwoord
, loezepaetjes , luizenpaadje, scheiding in het haar ook sjeij Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
luizenpaadje , loêzepaedje
, (verkleinwoord) haarscheiding Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
luizenpaadje , lèùzepadje , zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
, scheiding in het hoofdhaar; Stadsnieuws: Ons moeder kamde bij mèn en schôon rèècht lèüzepadje (140107); GG scheiding in het haar Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
luizenpaadje , loe~zepádje
, haarscheiding Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |