elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: loophek

loophek , loophek , 0 , (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën) = 1. box voor kleine kinderen En box is bij oons een loophekke (Mep) 2. soort wagentje met vier zwenkwielen, waarin een kind leerde lopen (Zuidoost-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe), zie ook loopwagen, runnewagen, loopkörf
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
loophek , loophekke , zelfstandig naamwoord , et; loophek, box
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
loophek , loophek , loophekke, looprekke, looprek , (kinder)box.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal