elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: lep

lep , lep , [zelfstandig naamwoord] , spade (westerq:) Fri. leppe.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
lep , lep , (Langewold) = schop, spade, Stad-Groningsch = vierkante ijzeren schep. (van Dale: lep = schop met den voet); (van Halsema) = een platte stok om de melk te roeren; (Stad-Groningsch) = klep van den zuiger eener put.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
lep , lep , 1. klep. 2. schopje
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
lep , lep , 0 , leppen , (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe, wb) = spade met rechte steel Ze gungen met de lep hen veld te spitten (Nor), Met een lep graof wai vaok gaoten veur paolen (Pei)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
lep , lep , (Kampereiland, Kamperveen) roepnaam voor een schaap
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
lep , leppe , zelfstandig naamwoord , de 1. spade: met vrij korte of evt. langere rechte steel en recht, vlak blad in een punt toelopend; ook wel enigszins gerond of bijna recht aan het eind, ook speciaal voor het uitgraven van boomstronken, verder: het blad van een bep. smalle spade, nl. het stikschoppien 2. hooispade, lange, rechte spade om hooi of kuilgras te steken; leppien, et; kleine schop met rechte steel; het uiteinde van het blad loopt in een punt uit
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
lep , laep , bijvoeglijk naamwoord , weinig zout, flauw
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
lep , leppien , lammetje; lep, lep, lep, lokroep voor lammetjes.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal