elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kortmaken

kortmaken , kortmâken , [werkwoord] , een stuk grof geld of geldwaardig papier tegen kleinere muntsoort of papiergeld inwisselen.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
kortmaken , körtmoaken , kortmoaken , wisselen, ruilen voor klein geld; ken ’j ook ’n rieksdoalder kört moaken?
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
kortmaken , kortmake , kort maoke , prakken ’t éte kortmake Het eten prakken.; fijn, los maken, Ik doei âltied dé’rrepel kort maoke Ik prak altijd het eten; €100 kortmake € 100,-- à papieren geld wisselen.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
kortmaken , körtmaken , sterk werkwoord, overgankelijk , (Zuidoost-Drents zandgebied, Veenkoloniën). Ook als twee woorden = kapot maken, tot fijne stukken hakken Och, hest dien poppie kört maokt? (Vtm), As dou nou dat holt kört maaks, dan kan ik even wat aans doen tot brandhout hakt (Pdh), Kanst mie even 25 gulden kortmaken wisselen voor kleingeld (Pdh)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
kortmaken , kortmaekn , geld wisselen. Kuj mien dat brieften van honderd ok kortmaekn?
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
kortmaken , körtmaken , 1. klein maken; 2. wisselen (O.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal