Woord: klinknagel
klinknagel , klinknaagel , mannelijk
, klinknaegel , klinknaegelke , klinknagel. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
klinknagel , klinknagel , 0
, klinknagel, z. bij klinkhamer Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
klinknagel , klinknagel
, klinknagel Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
klinknagel , klinknaegel , zelfstandig naamwoord
, de; klinknagel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
klinknagel , klinknaegel
, navel. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |