elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: klapbes

klapbes , klapbes , zelfstandig naamwoord , doornbes (KRS: Wijk, Lang, Werk; LPW: Lop, Cab) Ook in de Vechtstreek (Van Veen 1989, p. 76). Synoniemen: *doornbes , *steekbes en *kroibes .
Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht
klapbes , [kruisbes] , klapbes , sneeuwbes.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
klapbes , klapbessen , klapbussen , zelfstandig naamwoord , mv.; sneeuwbes
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
klapbes , klab-bes , sneeuwbes
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
klapbes , klapbesse , zie: kruzebèze.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
klapbes , knoepbes , klapbes , knoepbees, knapbes , kruisbes.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal