Woord: kittig
kittig , kittig
, knap, goed, aardig, vooral van een’ kranke als hij iets beter is Bron: Boers, B. (1843), [Goerees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
kittig , kittig
, knap, goed, aardig, vooral van een’ kranke als hij iets beter is Bron: Boers, B. (1843), [Overflakkees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
kittig , kittig
, driftig,opvliegend, zoo bij menschen als voor dieren in gebruik. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
kittig , kittig , bijvoeglijk naamwoord
, kittig Dat dienstmaagien is een kittig ding um zo te zien (Mep), Het was een kittig wiefien (Smi) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kittig , kittig
, gauw boos. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
kittig , kitteg , bijvoeglijk naamwoord
, [O] levendig, kranig, sterk Wat zieje opoe d’r nog kitteg oit Wat ziet je grootmoeder er voor haar leeftijd nog kranig uit Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
kittig , kietzig
, vinnig, te gejaagd. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
kittig , kiddelig
, kordaat, kras, parmantig (O.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |