elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kistentuig

kistentuig , kistentuug , Het gala-, sabbaths-, of staatsiekleed van den boer, dat slechts bij plechtige gelegenheden aangedaan en overigens zorgvuldig in de kleêrkist wordt weggeborgen; zondagspak. In Drenthe en Overijsel ook bekend. Van kist en tugen (tuigen) trekken, aantrekken, aandoen: kistenpak.
Bron: Buser, T.H. (1856-1861), ‘Geldersch Taaleigen’, in: De Nederlandsche Taal 1856, 1: 13-17, 163-188; 1857, 2: 194-217; 1858, 3: 271-278; 1859, 4: 186-197; 1861, 6: 61-68.
kistentuig , kistentuug , zondagspak.
Bron: Ballot, A. (1870), Eigenaardigheden van het Twentsche dialect, uitgegeven in 1968, Hengelo.
kistentuig , kastentuug , kistentuug  , de beste kleederen, doorgaans in de kaste bewaard wordende; zie: kaste. Gron. tuug, voor: kleeding; goud in ’t tuug zitten = ruimte van kleeren hebben. In Westerw. tuug = linnen dat in de wasch is. Neders. tüg, HD. Zeug, in ’t bijzonder = kleeding. Oud-Dr. kistenwand. Van ouds werden de kleedingstukken veelal in kisten geborgen, wat nog bij de landlieden en dienstboden gebruikelijk is. Van daar vroeger kiste = kaste, en nog wordt in Duitschland dikwijls ’t een voor ’t ander gebruikt. Ommel. Landr. kistenpanden = kleederen, kleinodiën, silver, gold en dergelijken, dat men in een kiste besluiten kan. Zoo bekwam het uitzet der bruid den naam van kist. In Landr. van Wedde en Westerw. art. 6 komt als huwelijksgift voor: een vulle kiste met twee bedden en toebehooren. Het Neders. heeft: bruutkiste; het Westf. kistenfülling. In Overijssel wordt daags vóór het trouwen ten huize des bruidegoms een kistenmaal gegeven, als wanneer de uitzet der bruid aldaar in eene kist gepakt op een wagen wordt thuis gebracht.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
kistentuig , [zondagskleren] , kistentüg , onzijdig , zondagskleed.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
kistentuig , kastentü̂g , H(i)ee hef zîn beste kastentü̂g an. Zijn beste pak.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
kistentuig , kistentüg , [kisn̥tüg] , onzijdig , feestkledij
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
kistentuig , kistentuug , zelfstandig naamwoord onzijdig , de beste kleren, die vroeger door de boer (en nu nog door dienstboden) in een goed gesloten kist bewaard werden.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
kistentuig , kisntuug , zelfstandig naamwoord , Zondagse kleren van man
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
kistentuig , kistentuug , beste kleren die bewaard werden in een kist.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
kistentuig , kistentuug , kleding voor speciale gelegenheden, die bewaard werd in een klerenkist.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
kistentuig , kistentuug , kistetuug , 0 , (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid). Ook kistetuug (Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, zuid) = (donkere) zondagse kleren, die werden opgeborgen in de daarvoor bestemde kist Zij hef heur kerel de beffe veur ekneupt, hij was hielemaole in kistentuug (Hgv), Vrouger op een bruloft kwaam het kistetuug an (Ros)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
kistentuig , kistentuug , (Kampen, Kampereiland) nette kleren, zondagse kleren. Ook: kastentuug (Kampen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
kistentuig , kistntuug , zondagse kleren.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
kistentuig , kistetuug , zelfstandig naamwoord , et; kistentuig
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kistentuig , kissentuug , kistentuug, kistetuug , nette kleding.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal